Monitor implementatie en besteding gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Voorschoolse educatie

Vanaf 1 augustus 2020 zijn gemeenten verplicht om een aanbod van 960 uur voorschoolse educatie (VE) aan te bieden aan doelgroeppeuters in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar. Tot die tijd was dat 10 uur VE per week. Doelgroeppeuters zijn peuters die volgens de gemeente een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij het betreden van de basisschool, vaak vanwege minder gunstige omstandigheden in de thuissituatie. Met de extra uren VE hebben doelgroeppeuters een betere start op de basisschool, zo is de verwachting. Per 1 januari 2022 geldt een urennorm voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo-denk en werkniveau, zodat de kwaliteit van VE kan verbeteren.

Monitoronderzoek

Met deze twee maatregelen is vanaf 2020 een investering van 170 miljoen euro extra gemoeid in het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB). Het consortium van Sardes, Oberon en Cebeon voert tussen 2019-2023 de Monitor Implementatie en besteding gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) uit voor het Nationaal Regieorgaan Onderzoek (NRO) en ministerie van OCW. Met de monitor wordt gekeken naar:

  1. het aanbod van 960 uur voorschoolse educatie (ve) voor doelgroeppeuters,
  2. de (voorbereidingen op de) inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker (pbm’er) in de ve en
  3. de besteding van de middelen binnen het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab).

Implementatie- en bestedingsonderzoek

Cebeon verricht het gemeentelijk bestedingsonderzoek. Voor de jaren 2019-2021 zijn de bestedingen in beeld gebracht bij ruim 50 gemeenten. In deze periode is te zien dat de uitgaven op landelijk niveau toenemen. Bij grotere gemeenten en bij gemeenten met meer achterstandsproblematiek liggen de bestedingen op een hoger niveau, ook per (verwachte) achterstandspeuter. Het grootste deel van deze uitgaven heeft betrekking op voorschoolse educatie, maar het gaat ook om bijdragen aan scholen en andere partners.

Op landelijke niveau zetten gemeenten ook eigen middelen, of gereserveerde middelen uit voorgaande jaren, in. Dit geldt niet voor alle typen gemeenten in dezelfde mate. Gemeenten uit de G4 zetten duidelijk meer eigen middelen in. Kleinere gemeenten en gemeenten met minder achterstandsproblematiek zetten de beschikbare middelen van het Rijk nog niet altijd volledig in.

Naast de rapportage is ook een infographic opgesteld dat belangrijkste bevindingen samenvat. Tezamen met de vierde vervolgmeting van de implementatie van het gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid is de rapportage aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarbij is een rapportage aangeboden waarbij vijf praktijkvoorbeelden van ve-beleid zijn uitgewerkt.

Sitemap
Hosting & Development: Aspage Automatisering Aspage Automatisering & The Imagineering SuiteThe Imagineering Suite